Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [41]gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE, uw God ben, wonende op [42]Sion, den berg Mijner heiligheid; en Jeruzalem zal een [43]heiligheid zijn, [44]en vreemden zullen niet meer door haar doorgaan. 41. Dat is, mijne kerk [waarvan de gelovigen te dien tijde medeleden waren] zal bevinden, ervaren; verg. hfdst.2 vs.27. 42. Gelijk hfdst.2 vs.32, en in vs.21. 43. Dat is, gans heilig, volkomenlijk alsdan geheiligd; zie in vs.-1;21; Openb.21:2, en ook gezuiverd van het lastig gezelschap aller onheilige bokken en huichelaars, die van Christus niet zijn en zijnen Geest niet hebben, gelijk volgt. 44. Zie Zach.14:21; Matth.7:23, en Matth.13:30, en Matth.25:32,46; Openb.21:27; voorts zal zij ook van gene vijanden meer geplaagd zijn.